Wat te doen bij een Bibob-onderzoek?

Als aanvrager van een subsidie kunt u er zomaar mee te maken krijgen: een onderzoek in het kader van de Wet Bibob. Deze wet is namelijk van toepassing op alle subsidies. Zeker in de periode tussen aanvraag en verlening van een subsidie is zo’n onderzoek een onwelkome verrassing, maar de ervaring leert dat het belangrijk is om juist in de beginfase van een onderzoek scherp te zijn.

Waarom een Bibob-onderzoek?

De Wet Bibob – Wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur – is van toepassing op alle subsidies onder Nederlands recht. Op grond van de Wet Bibob kan de subsidieverstrekker een subsidie onder meer weigeren. Dat kan als er ernstig gevaar is dat de aanvrager de subsidie gebruikt bij het plegen van strafbare feiten, bij witwassen, of als hij strafbare feiten heeft gepleegd om de subsidie te verkrijgen. Een Bibob-onderzoek is niet bedoeld om deze strafbare feiten op te sporen, maar om nieuwe te voorkomen. Een subsidieverstrekker doet in dat verband onderzoek naar de mate van gevaar. Wanneer er indicaties zijn dat er stafbare feiten zijn kan hij het Landelijk Bureau Bibob inschakelen. Het Landelijk Bureau Bibob heeft toegang tot meer gegevens dan de subsidieverstrekker.

Wat houdt een Bibob-onderzoek in?

Voor het onderzoek gebruikt de subsidieverstrekker een aantal wettelijk vastgestelde formulieren. In die formulieren vraagt hij met name naar de zeggenschap binnen de onderneming en de wijze waarop de onderneming gefinancierd wordt. Daarbij vraagt hij ook steeds om bewijs. Denk daarbij onder meer aan uittreksels uit het handelsregister, een organogram van de organisatie, bewijzen van de herkomst van financieringen en van de betaling ervan, jaarstukken en huurcontracten. De subsidieverstrekker kan aanvullende vragen stellen, maar mag niet meer informatie opvragen dan de wettelijk vastgestelde vragenformulieren toestaan.

Overleg met subsidieverstrekker

Bij een Bibob-onderzoek kan het al met al om een flinke hoeveelheid documenten gaan. Zo vereist de vraag naar de zeggenschaphebbenden van een investeringsmaatschappij de opgave van tientallen aandeelhouders. Het is in zo’n situatie zinvol om te overleggen met de subsidieverstrekker. Het is onze ervaring dat de subsidieverstrekker bereid is genoegen te nemen met minder informatie als hij die informatie niet noodzakelijk acht voor de beoordeling. PNO kan ondersteunen bij het vergaren en ordenen van de informatie, en in het contact met de subsidieverstrekker. Wij houden ook scherp in de gaten of de te delen informatie duidelijk, correct, actueel en consistent is.

Tegelijkertijd is het belangrijk dat u bij het aanleveren van informatie zo volledig mogelijk bent. Wanneer de subsidieverstrekker van oordeel is dat hij onvoldoende gegevens heeft om een oordeel te kunnen vellen, kan hij de aanvraagprocedure voor de subsidie namelijk stopzetten.

Hoe wordt er getoetst?

De subsidieverstrekker stelt de mate van gevaar vast dat een betrokkene de subsidie gebruikt voor strafbare feiten aan de hand van vier criteria:

  • feiten die doen vermoeden dat een betrokkene in relatie staat tot strafbare feiten
  • de ernst van dat vermoeden
  • de aard van de relatie tussen de betrokkene en de strafbare feiten
  • het aantal gepleegde strafbare feiten.

Een betrokkene – dat hoeft niet de aanvrager te zijn, maar kan bijvoorbeeld ook een aandeelhouder of financier zijn – hoeft nog niet te zijn veroordeeld door een rechter. Het is voldoende als het ernstige vermoeden bestaat dat de betrokkene daadwerkelijk strafbare feiten heeft gepleegd. Daarbij is vereist dat de strafbare feiten overeenkomen of samenhangen met de gevraagde subsidiebeschikking. Het bestuursorgaan kan alleen tot weigering overgaan als dat evenredig is met de mate van gevaar, en de ernst van de strafbare feiten. Een kleine snelheidsovertreding hoeft dus niet fataal te zijn voor de subsidieaanvraag.

Wat te doen bij weigering van de subsidie?

Het is ons opgevallen dat de subsidieverstrekker niet altijd correct handelt bij Bibob-onderzoeken. Zo zijn er subsidieverstrekkers die meer of andere informatie vragen dan ze op grond van de Wet Bibob mogen vragen. U bent in dat geval niet verplicht om die informatie te verstrekken, en de subsidieverstrekker mag de subsidie niet om die reden weigeren. Voor de rechter is dat eerder reden geweest om een besluit tot intrekking van een vergunning te schorsen. Als een subsidieverstrekker een subsidie weigert of intrekt vanwege een Bibob-onderzoek, staat altijd de mogelijkheid van bezwaar en beroep open. Het is daarbij belangrijk dat u na de ontvangst van een negatief besluit binnen zes weken bezwaar maakt. De subsidiejuristen van PNO hebben veel ervaring met bezwaar- en beroepsprocedures, en staan u hierin graag bij.

Meer weten?

Heeft u vragen over een Bibob-onderzoek in verband met een subsidieproject? De subsidiejuristen van PNO helpen u graag op weg. Neem gerust contact op via 088-838 13 81 of stuur een bericht:






    * = verplicht veld.

    Ja, ik wil de wekelijkse subsidienieuwsbrief ontvangen

    Ja, ik accepteer het   Privacy Statement