Energie-intensieve en chemische industrie
Begin april start een nieuwe subsidieronde voor ‘energiestudies’. De subsidieronde wordt wel aangeduid als ‘Topsector Energiestudies Industrie’, en is onderdeel van de verzameling subsidieprogramma’s voor de Topsector Energie (TSE). In dit artikel geven we een korte beschrijving van de hoofdlijnen. Onder voorbehoud, want de details zijn nog niet helemaal uitgekristalliseerd. De subsidies zijn bestemd voor bedrijven in de energie-intensieve en chemische industrie. Voor bedrijven met kleinere – maar zeker ook grote – procesinstallaties zit er veel werk en risico in het onderzoeken van de haalbaarheid van innovatieve technologie. De regeling is met name interessant voor bedrijven die zich oriënteren op een pilot- of demonstratieproject rondom CO2-reductie of bepaalde klimaatinvesteringen. Zowel mkb’s als grotere bedrijven kunnen de subsidie aanvragen.
Wat wordt verstaan onder ‘energiestudies’?
Zoals gezegd gaat het hier om subsidies voor het uitvoeren van een energiestudie. Een energiestudie is – kort gezegd – een verkennende studie naar de kansen en risico’s van een beoogd project. Er kan dus alleen subsidie worden aangevraagd voor projecten in een oriënterende fase. Een energiestudie in de zin van deze regeling kan bestaan uit een:
- haalbaarheidsstudie: een voorbereidende studie over de haalbaarheid van een pilotproject. De beoogde pilot moet een proefproject zijn waarbij innovatieve CO2-reducerende maatregelen worden getest in een praktijkomgeving, én sprake is van R&D-werk en experimentele ontwikkeling.
- milieustudie: een studie ter voorbereiding op ‘milieu-investeringen’ van een bedrijf. Die moeten betrekking hebben op een nieuwe techniek (geen R&D-werk) ten behoeve van een praktijktoepassing, bijvoorbeeld in het kader van een DEI+ demonstratieproject. De studie onderzoekt de investeringsplannen en geeft inzicht in de beste investeringsopties.
- vergelijkbare studie: ook deze studies dienen ter voorbereiding op milieu-investeringen in een demonstratieproject, maar ze zijn specifiek gericht op investeringen die niet onder de algemene groepsvrijstellingsverordening vallen (zoals geavanceerde biobrandstoffen of CCU).
- procesefficiëntie-studie: studie door een industriebedrijf ter voorbereiding op een VEKI-project (grote milieu-investeringen in bewezen technologie met een terugverdientijd van meer dan vijf jaar). De studie verkent de wijzigingen aan bestaande complexe processen en geeft uitsluitsel over de haalbaarheid van de investeringen.
Programmalijnen: om welke thema’s mag het gaan?
Om subsidie te kunnen aanvragen voor de bovenstaande studies, moet er wel sprake zijn van plannen die goed passen binnen de officiële thema’s van de regeling. Deze sluiten nauw aan bij belangrijke thema’s in de chemische industrie. In 2021 ging het om een zestal programmalijnen, met bijbehorende onderwerpen en uitdagingen:
- Sluiting van industriële ketens (MMIP 6). Deze programmalijn focust op innovaties in industriële ketens die ook goed kijken naar de ‘reststromen’. Hierbij gaat het om het chemisch omzetten van afvalstromen en alternatieve grondstoffen naar nieuwe producten. Daarbij ligt veel nadruk op recycling, inzet van biobased grondstoffen, circulaire kunststoffen, en op circulaire non-ferro metalen.
- Een CO2-vrij industrieel warmtesysteem (MMIP7). Dit thema draait om het ‘ombouwen’ van de huidige energie- en warmtesystemen voor de industrie. De processen moeten CO2-vrij worden, efficiënter, zuiniger en duurzamer. Dit vraagt om innovaties op het gebied van procesefficiëntie, warmte-hergebruik (inclusief warmteopwaardering en -opslag), geothermie, toepassing van klimaatneutrale brandstoffen, en nieuwe systeemconcepten voor warmte en koude.
- Maximale elektrificatie en radicaal vernieuwde processen (MMIP 8). Elektrificatie is een belangrijk thema in de procesindustrie. Bij de energiestudies gaat het om vergaande elektrificatie en niet om bewezen vormen van elektrische aandrijving. Bijvoorbeeld door innovaties rondom elektrische waterstofproductie, of via klimaatneutrale brandstoffen/moleculen (op basis van elektrochemische conversie). Maar ook nieuw te ontwikkelen elektrische apparaten en radicaal nieuwe, elektrisch aangedreven processen kunnen de mogelijkheden voor ‘elektrificatie’ verder vergroten.
- Carbon Capture, Utilization and Storage (CCUS). CCUS is een relatief jonge techniek die hier nog niet op grote schaal wordt toegepast. Daarom kunnen bedrijven nu subsidie aanvragen voor studies naar nieuwe, grootschalige CCUS-pilots of demonstratieprojecten. Men zoekt vooral projecten binnen de energie-intensieve en chemische industrie (CCS met waterstofproductie wordt ook genoemd), bij glastuinders en afvalverbrandingsinstallaties.
- Overige CO2-reducerende maatregelen. Bij deze restcategorie gaat het om studies naar pilot- en demonstratieprojecten gericht op CO2-reducerende maatregelen in de industrie, die niet vallen binnen de bovenstaande programmalijnen. Bijvoorbeeld studies gericht op innovaties in chemische processen die niet vallen onder de andere categorieën.
- Procesefficiëntie. Dit onderdeel gaat specifiek over milieustudies ter voorbereiding op een VEKI-investeringsproject. Een VEKI-project is dus geen pilot- of demonstratieproject (zie ook de eerdere toelichting hierboven). Een externe partij moet de betreffende studie uitvoeren, en eventuele eigen kosten bij de aanvrager worden niet gesubsidieerd.
Subsidiebedragen en indieningstermijn
De subsidiebedragen voor 2022 zijn nog niet bekend gemaakt. Om een indruk te geven: bij de aanvraagronde van 2021 ging het in de regel om een subsidiebijdrage van 50%, die kon oplopen tot een subsidiebedrag van 500.000 euro per energiestudie. Voor studies naar CCUS-projecten gold een hoger subsidiemaximum (van twee miljoen euro). Hierbij zijn de in aanmerking komende kosten zowel de eigen inbreng aan uren, maar bijvoorbeeld ook kosten van externe engineeringbureaus. De start van de aanvraagronde wordt begin april 2022 verwacht. Maar let op: de subsidies worden verdeeld volgens het principe ‘wie het eerst komt, het eerst maalt’. De verwachte belangstelling is doorgaans zeer groot. Wacht dus niet te lang met uw aanvraag!
Voorbeeld uit de praktijk van PNO Chemistry
PNO beschikt over jarenlange ervaring met subsidieregelingen voor innovaties op alle denkbare industriegebieden. Ter illustratie noemen we hier een voorbeeld uit de praktijk van PNO Chemistry, gericht op het thema ‘maximale elektrificatie’ van de TSE-regeling. Het ging om een bedrijf dat wilde overgaan van het stoken op fossiele brandstoffen naar een elektrisch gedreven proces. De beoogde wijziging was behoorlijk ingrijpend en vroeg om secuur onderzoek naar de verwachte technische en economische prestaties. Ook moesten er forse (externe) kosten worden gemaakt voor testen en engineering. Samen met de eigen uren van het bedrijf resulteerde dit in een succesvolle subsidieaanvraag van aanzienlijke omvang. Op dit moment is de betreffende haalbaarheidsstudie in volle gang; na afloop worden de resultaten gebruikt om een aansluitende DEI-subsidieaanvraag op te stellen voor de vervolgfase van het project.
Wat kan PNO voor u doen?
Is uw bedrijf actief in de industrie en wilt u meer weten over de Topsector Energiestudies Industrie? De experts van PNO Chemistry bieden deskundige hulp voor bedrijven in de chemiesector. Leg ons snel uw plannen voor en we vertellen u meer over de mogelijkheden. Bel 088-838 13 81 of stuur een bericht via het formulier hieronder. Bedrijven in de energie-intensieve industrie kunnen een beroep doen op de expertise van onze collega’s van EGEN.