Waarom zijn veel subsidieregelingen specifiek voor het mkb?
Midden- en kleinbedrijven zijn een belangrijke bron van innovatie, economische groei en werkgelegenheid. Bij hun werk hebben zij vaak te maken met problemen, bijvoorbeeld bij het vinden van financiering voor hun innovaties. Steun aan het mkb is daarom een belangrijk onderdeel van het Nederlandse en Europese innovatiebeleid. Veel subsidieregelingen zijn specifiek gericht op het ondersteunen van mkb’s. Een goed voorbeeld van zo’n mkb-subsidie is de landelijke MIT-regeling voor ‘R&D-samenwerkingsprojecten’ (die nog tot 10 september 2019 openstaat voor aanvragen). De subsidie is bedoeld voor projecten met industrieel onderzoek en/of experimentele ontwikkeling, uitgevoerd door een samenwerkingsverband van minimaal twee mkb’s.
Waarom is een goede mkb-toets belangrijk?
Als bij de subsidieaanvraag blijkt dat er geen sprake is van een mkb, zal de aanvraag worden afgewezen. En als achteraf blijkt dat de aanvrager niet voldoet aan de mkb-definitie, kan de subsidie worden teruggevorderd. De aanvrager is immers verplicht om juiste en volledige informatie te verstrekken. Het uitvoeren van een mkb-toets is dan ook van groot belang voordat subsidie wordt aangevraagd.
Wanneer is sprake van een mkb?
Om te kunnen worden aangemerkt als mkb moet in ieder geval sprake zijn van een onderneming. Dat wil in dit verband zeggen: een organisatie die een economische activiteit uitoefent. Daarbij maakt het niet uit of het om een BV of bijvoorbeeld een stichting gaat. Qua omvang van de onderneming hanteert de Europese Commissie de volgende mkb-definitie:
‘Tot de categorie micro-, kleine en middelgrote ondernemingen (…) behoren ondernemingen waar minder dan 250 personen werkzaam zijn en waarvan de jaaromzet 50 miljoen EUR of het jaarlijks balanstotaal 43 miljoen EUR niet overschrijdt.’
Het lastige is dus dat er niet alleen gekeken moet worden naar de eigen cijfers van een onderneming. Ook gerelateerde bedrijven kunnen een rol spelen. Bij de berekening is het belangrijk om te weten of sprake is van een zelfstandige onderneming, van eventuele partnerondernemingen en/of verbonden ondernemingen.
Een voorbeeld ter illustratie
De mate waarin de cijfers van een gelieerde onderneming dienen te worden betrokken (en tot welk niveau in de holding) is afhankelijk van het aandeel in eigendom. Een voorbeeld om dit te verduidelijken:
Een kleine start-up-onderneming wordt grotendeels overgenomen door twee grote ondernemingen (bedrijf A en bedrijf B). Bedrijf A krijgt 65% van de aandelen van de start-up-onderneming in handen en bedrijf B 25%. De overname heeft tot gevolg dat bedrijf A is te kwalificeren als een verbonden onderneming en bedrijf B als een partneronderneming. Dit betekent dat 100% van de cijfers van bedrijf A en 25% van de cijfers van bedrijf B moeten worden betrokken bij de mkb-toets van de kleine start-up-onderneming. Het gevolg kan zijn dat de start-up-onderneming hierdoor niet meer kan worden aangemerkt als een mkb.
Hulpmiddelen en tips voor een juiste mkb-toets
Door de bovenbedoelde relaties tussen ondernemingen is het soms lastig te bepalen of een onderneming is te kwalificeren als een mkb. Daarom verwijzen veel subsidieregelingen naar de mkb-definitie, en heeft de Europese Commissie een gebruikersgids opgesteld als leidraad voor ondernemers en andere belanghebbenden bij de toepassing van de mkb-definitie. Die hulpmiddelen zijn nuttig, maar het juist toepassen ervan blijft ingewikkeld. Het is dus zeker raadzaam om bij twijfel een ervaren partij te raadplegen.
Wat kan PNO voor u doen?
Heeft u vragen over de mkb-definitie of de mkb-toets? De juristen van PNO Consultants hebben veel ervaring met vraagstukken op dit gebied. Zo kunnen zij een mkb-toets voor uw onderneming uitvoeren of controleren. Daarnaast kunnen zij adviseren over bijvoorbeeld de juridische aspecten van samenwerking, een staatssteuntoets of een subsidie-gerelateerd bezwaar of beroep. Stel uw vraag via 088-838.1381 of het formulier: