Voorstel: vier maanden onderhandelen
Voor alle duidelijkheid: het voorstel met de nieuwe plannen komt niet van het kabinet. Het is opgesteld – volgens het poldermodel – door het bedrijfsleven, overheden en maatschappelijke organisaties. De afgelopen vier maanden hebben zij druk onderhandeld om te komen tot dit voorstel. Hun belangrijkste uitdaging: komen met een gezamenlijk voorstel rondom breed gedragen hoofdlijnen, die dan kunnen worden ‘doorgerekend’ door verschillende planbureaus. Deze week presenteerde Ed Nijpels, voorzitter van het Klimaatberaad, de uitkomsten aan minister Wiebes van Economische Zaken en Klimaat.
Eerste reacties Klimaatakkoord
De eerste reacties op het voorstel zijn redelijk positief, al klinken er hier en daar wat kritische geluiden (te weinig concreet, onduidelijk over wie wat moet gaan betalen, teveel vooruitschuiven naar later). Maar het algemene gevoel over de nieuwe koers is positief. Of zoals Ed Nijpels benadrukte: het is belangrijk dat iedereen deze hoofdlijnen ondersteunt en dat niemand van de onderhandelingen is weggelopen.
Aanzet tot klimaatbeleid
Het Voorstel zet de nieuwe koers uit voor het Nederlandse klimaatbeleid voor de komende jaren. Concrete besluiten of harde afspraken zijn er nog niet, alleen eerste aanzetten voor maatregelen op het gebied van energiebesparing en CO2-reductie. We noemen kort een paar hoofdlijnen van de vijf ‘sectortafels’:
- Elektriciteit: de productie van hernieuwbare energie moet vervijfvoudigen. Vooral op zee, maar ook met zon en wind op land. De kosten van opwekking moeten flink omlaag.
- Gebouwde Omgeving: voor het duurzamer maken van woningen en gebouwen gaan de gemeenten werken aan een wijkgerichte aanpak, met lokaal maatwerk. Ook wordt de Energiebelasting aangepast om het gebruik van schone stroom te bevorderen en het gebruik van aardgas te ontmoedigen. En voor huizenbezitters komt er een nieuw soort lening (de gebouwgebonden financiering), voor isolatie en andere woningverbeteringen.
- Industrie: het warmtegebruik en de processen in de industrie moeten efficiënter. Omschakeling naar schone energiebronnen en hergebruik van grondstoffen is nodig, maar zal tijd en geld kosten. De industrie wil zelf investeren, maar heeft ook een bijdrage van de overheid nodig om internationaal in de markt te blijven.
- Mobiliteit: vervoer moet groener worden, vooral door omschakeling naar elektrisch rijden, maar ook via bijvoorbeeld spits mijden en thuiswerken. Voor het zware vrachtvervoer zijn nog technische innovaties nodig. Op de weg naar waterstof als brandstof kan biobrandstof een tijdelijke oplossing zijn.
- Landbouw: de veehouderij moet met slimme verbeteringen broeikasgassen vermijden. Tuinbouwkassen kunnen van het aardgas af door te gaan werken met aardwarmte en CO2 van de industrie. Andere aandachtspunten zijn het verminderen van de vleesconsumptie en het halveren van de voedselverspilling.
Hoe nu verder?
Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en het Centraal Planbureau (CPB) gaan de plannen nu doorrekenen. Dat gebeurt deze zomer. Na de zomer worden de plannen – met commentaar van het kabinet – voorgelegd aan de Tweede Kamer. Eind 2018 moet het definitieve akkoord klaar zijn voor ondertekening door alle betrokken partijen.
De koers is bepaald
PNO ziet het Voorstel Klimaatakkoord als een prima vertrekpunt. Het bevat de kaders en de koers voor een nieuw ’toekomstbestendig’ klimaatbeleid, komt met voorstellen en alternatieven, en zoekt naar een betere verdeling van lasten tussen bedrijven en burgers. Hiermee werkt de overheid aan een langetermijnvisie met een heldere richting voor de komende 10 jaar. Wat duidelijk is: voor ondernemers gaat het steeds lonender worden om te investeren in milieu en energie. Maar ook andere prikkels zijn nodig om investeringen te bevorderen en nieuwe innovaties aan te jagen. Subsidie-instrumenten zullen daarbij een belangrijke rol blijven spelen. PNO houdt u op de hoogte!