Algemene de-minimissteun
De de-minimissteun heeft te maken met het verbod op staatssteun. Overheden mogen geen subsidies verstrekken als dat zorgt voor concurrentievervalsing op de Europese markt. De de-minimisverordening maakt het mogelijk dat overheden steun kunnen verlenen tot een bedrag van 300.000 euro per onderneming. Het gaat hier om kleinere steunbedragen, met weinig tot geen impact op de Europese markt. Voor sommige sectoren, zoals de landbouw, gelden afwijkende regels. Onderstaand artikel gaat in op de algemene regels voor de-minimissteun.
Invullen van een de-minimisverklaring
De juristen van PNO krijgen regelmatig vragen over de de-minimis regels. Bijvoorbeeld over het invullen van een de-minimisverklaring in het kader van een subsidieaanvraag. Het naleven van de de-minimisverordening begint bij een goede monitoring van de in het verleden ontvangen steun. Dat is ook belangrijk in het kader van risicobeheersing (als teveel steun is ontvangen op deze titel, kan dat achteraf leiden tot terugvordering, verhoogd met wettelijke rente). Hieronder geven wij een uitleg van de toepassing van de de-minimisverordening in de praktijk.
Hoe wordt de ‘de-minimisruimte’ berekend?
De de-minimisverordening bepaalt dat de overheid steun aan één onderneming kan verlenen tot een bedrag van 300.000 euro over een periode van drie belastingjaren. Om de ‘de-minimisruimte’ te berekenen, spelen diverse factoren een rol. Zoals de afbakening van het begrip ‘onderneming’, welke overheidssteun (en welk bedrag) eerder is ontvangen, en op welke grondslag deze is verleend.
Het begrip ‘onderneming’
Naast zelfstandige ondernemingen, zijn er in de praktijk ook veel in een groep verbonden ondernemingen. Deze worden voor de-minimissteun als één onderneming beschouwd. Verbonden ondernemingen zijn, kort gezegd, ondernemingen binnen een groep waartussen een deelnemingsrelatie bestaat van meer dan 50% van het kapitaal, stemrechten of anderszins sprake is van overheersende invloed.
Dit betekent dat als een onderneming is verbonden met andere ondernemingen, het maximum van 300.000 euro voor de gehele groep geldt. Zo wordt voorkomen dat de Europese drempel wordt omzeild door het oprichten van nieuwe entiteiten binnen eenzelfde groep van ondernemingen.
Eerder ontvangen overheidssteun
Het is van belang om alle ontvangen steun van de afgelopen drie belastingjaren in kaart te brengen. Het bedrag van 300.000 euro over drie belastingjaren geldt niet alleen voor de-minimissteun, maar voor alle overheidssteun die valt onder het staatssteunverbod en niet is vrijgesteld. Het zou zo kunnen zijn dat de onderneming al eerder overheidssteun heeft ontvangen die is vrijgesteld op grond van de zogenoemde ‘Algemene Groepsvrijstellingsverordening’ (AGVV).
Voorbeelden hiervan zijn subsidies op grond van de EFRO en Eurostars. Het bedrag aan steun die op grond van de AGVV is verleend aan de onderneming, hoeft niet te worden meegenomen voor de berekening van de de-minimissteun. Het is wel zo dat de samenloop van de de-minimissteun met de eerder ontvangen steun niet het hoogst toepasselijke steunbedrag uit de AGVV mag overschrijden.
De periode van drie belastingjaren die bij de de-minimis geldt, heeft betrekking op het lopende belastingjaar en de twee jaren daarvoor. Het moment van het nemen van de beslissing door de subsidieverstrekker, in de vorm van een besluit tot subsidieverlening, is het moment waarop de subsidie geacht is te zijn verleend. Dit moment is van belang voor het berekenen van de de-minimissteun. Zie in dit kader ook de beantwoording van deze praktijkvraag bij Europa Decentraal.
Rekenvoorbeeld
Stel dat een ondernemer in 2020 150.000 euro aan de-minimissteun aanvraagt en dit bedrag wordt ook verleend in de vorm van een besluit tot subsidieverlening. De voorschotten worden in 2020 en 2021 aan de onderneming betaald. De verantwoording en vaststelling van de subsidie wordt verwacht in 2022.
De onderneming dient rekening te houden met eerder verleende de-minimissteun van de jaren 2018, 2019 en het huidig belastingjaar 2020. Uitgaande van de bedragen in de tabel hieronder is in 2018 en 2019 een totaal bedrag van 150.000 euro aan de onderneming toegekend. Dit betekent dat er voor 2020 nog slechts ruimte is voor een aanvullend subsidiebedrag van 50.000 euro. In de jaren 2016, 2017, 2018 en 2019 bleef de onderneming wel onder het de-minimisplafond.
Staatssteun in tijden van de coronacrisis
De Europese Commissie heeft een tijdelijk kader voor staatssteunmaatregelen aangenomen in verband met de coronacrisis. Met dit extra kader kunnen lidstaten ondernemingen in moeilijkheden als gevolg van de coronacrisis helpen zonder dat er sprake is van staatssteun. Dit tijdelijke kader geldt naast de reeds bestaande vrijstellingsmogelijkheden zoals de de-minimissteun die onverkort van toepassing blijven. De steun die wordt verleend op basis van het extra kader kan worden gecumuleerd met de de-minimissteun.
Wat kan PNO voor u doen?
Heeft u vragen over de de-minimissteun of het onderbrengen van uw steun onder de de-minimisverordening? De juristen van PNO Consultants kunnen u helpen bij vraagstukken omtrent staatssteun. Wij zijn bereikbaar op 088-838 13 81 of via het onderstaande formulier.