Nu al stagnatie zichtbaar van aantal leerwerkplaatsen
De Subsidieregeling Praktijkleren is een financiële prikkel voor bedrijven en organisaties om onder meer jonge mbo-leerlingen een leerwerkplaats te bieden. De hoogte van de subsidie wordt steeds achteraf berekend: het beschikbare budget wordt per schooljaar verdeeld over het aantal goedgekeurde aanvragen. Uit de evaluatie van de regeling blijkt het aantal aanvragen elk jaar toe te nemen: van iets meer dan 81.000 aanvragen in 2014 tot naar verwachting meer dan 100.000 aanvragen in 2018. Dit komt vooral omdat het aantal mbo-BBL-leerlingen sinds de crisis weer in de lift zit. Met ruim 108.000 leerlingen zit het aantal mbo-BBL-leerlingen echter nog niet op het pre-crisis-niveau van bijna 130.000. Sterker nog: de groei van het aantal leerwerkplaatsen lijkt af te nemen, wat wijst op een stagnatie van het aantal leerwerkplaatsen.
Normbedrag praktijkleren voor het tweede jaar op rij naar beneden bijgesteld
In plaats van het budget voor deze succesvolle subsidieregeling te verhogen, voerde de overheid vorig jaar een bezuiniging door van 7 miljoen euro. Als gevolg kwam voor het schooljaar 2016-2017 de maximale subsidie voor een praktijkleerplaats uit op 2.587 euro, in plaats van de beloofde 2.700 euro; een daling van bijna 5%. Deze daling kwam voor veel bedrijven en sectoren als een verrassing. Voor het schooljaar 2017-2018 dreigt nu dus opnieuw een daling van zo’n 300 euro, dus nog eens 5% ten opzichte van het vorige jaar. Inmiddels is de maximale subsidie dus 10% gedaald ten opzichte van het oorspronkelijke bedrag.
PNO: overheid moet investeren in de toekomst
De blijvende daling van de maximale subsidie is slecht nieuws voor mbo-leerlingen. Omdat bedrijven niet weten hoeveel subsidie zij voor een leerling krijgen, zullen zij voorzichtiger worden met het aanbieden van leerwerkplaatsen. Feitelijk verliest de subsidieprikkel daarmee zijn kracht; en dat terwijl deze leerlingen – vooral in technische sectoren – de komende jaren hard nodig zijn. Bijvoorbeeld als arbeidskrachten in de metaal en installatietechniek. Vooral bedrijven die actief zijn in de energietransitie verwachten de komende jaren een explosieve groei van de werkgelegenheid en het aantal vacatures. Een tekort aan gekwalificeerd personeel zorgt voor vertraging van de energietransitie. De overheid zou er verstandig aan doen te investeren in de toekomst, door het normbedrag niet variabel te maken of door meer budget beschikbaar te stellen. Werkgevers- en werknemersorganisaties hebben er bij de minister dan ook op aangedrongen juist niet te bezuinigen, maar meer middelen beschikbaar te stellen.