Bij de evaluatie van subsidiedossiers is een positieve ‘return’ voor Vlaanderen een belangrijk criterium. Concreet betekent dit dat ondernemingen moeten kunnen aantonen hoe de innovatie een positieve impact zal hebben op Vlaanderen. Voorbeelden hiervan zijn o.a. het creëren van jobs, investeringen, etc.
Sinds 1 januari 2021 mogen bedrijven, naast de economische impact van een project, ook de ruime maatschappelijke meerwaarde in rekening brengen die in Vlaanderen gerealiseerd wordt dankzij de innovatie. Bijvoorbeeld: de impact op milieu, klimaat, energie, gezondheid, onderwijs, mobiliteit, voeding, etc.
VLAIO verwacht dat de totale gekwantificeerde valorisatieverwachting (de zogenaamde “hefboom”) oploopt tot minstens 10 maal de toegekende subsidie. Dit wil zeggen: de totale toegevoegde waarde van het project voor Vlaanderen, berekend over een periode van 5 jaren die start na afloop van het innovatieproject, moet minstens 10 keer groter zijn dan de subsidie. Mits grondige motivatie kan ook een periode van 10 jaar in beschouwing genomen worden.
De berekening kan volgens vier mogelijke scenario’s opgesteld worden:
- Projecten met economische impact:
- Economische impact behaalt (minstens) hefboom 10 en heeft geen maatschappelijke impact. Alleen de economische impact moet cijfermatig onderbouwd worden.
- Economische impact behaalt (minstens) hefboom 10 en het project heeft een maatschappelijke impact. De economische impact wordt cijfermatig onderbouwd en de maatschappelijke impact wordt kwalitatief beschreven.
- Economische impact behaalt hefboom 10 niet en het project heeft een maatschappelijke impact. Zowel de economische als de maatschappelijke impact moeten beiden gekwantificeerd worden. Het project is alleen steunbaar als de totale valorisatieverwachting hefboom 10 behaalt.
- Projecten zonder economische impact:
-
- De maatschappelijke impact moet gekwantificeerd worden en minstens hefboom 10 behalen.
Hulp nodig bij de subsidieaanvraag? Neem dan vandaag nog vrijblijvend contact met ons op.